Vandaag trokken we naar Wervik voor mijn eerste gewone wedstrijd van het seizoen bij de beloften. De drie vorige koersen waren immers direct wel kleppers. In een "kermiskoers" als deze is het heel anders rijden en kun je gewoon je eigen ding doen, zonder met instructies van de ploegleiding rekening te kunnen houden. We stonden met zo'n 120 renners aan de start in winterse omstandigheden, waaronder en groep Denen en een groep Litouwers. Er stond een snijdende wind op een parcours dat hoofdzakelijk uit smalle wegen bestond. De aanloop naar de aankomst lag wel op een brede baan en was hellend voor een goeie kilometer. De verwarmende zalf op zowat mijn ganse lichaam deed goed zijn werk.
Voor Lotto-Belisol waren ook Xandro Meurisse en Benjamin Perry afgezakt naar de Westhoek. Ik had mij door mensen die het wel kunnen weten laten vertellen dat een dergelijke wedstrijd ofwel heel in het begin al in een definitieve plooi ligt, ofwel helemaal op het einde. Met deze informatie in mijn achterhoofd baande ik mij van in ronde één een weg naar voor om me in zowat 20e positie in het peloton te nestelen. Je zit uit de wind en hebt toch een goed zicht op wat er vooraan allemaal gebeurt. Van in ronde twee ontbindt Jonas Rickaert zijn duivels. Zo ken ik hem al altijd. Eerst gaat Jonas aan de haal met twee, iets later krijgt hij het gezelschap van nog twee anderen, waaronder ploegmaat Xandro Meurisse. Het parcours en de weersomstandigheden maken het echter niet gemakkelijk om met zo'n kleine groep het verschil te kunnen maken. Het viertal gaat vier ronden vol door, maar ook het peloton laat niet begaan en hun voorsprong bedraagt maximaal 20 seconden. Na een uur wedstrijd worden de eerste leiders ingelopen. Door diverse tempoversnellingen in het peloton stond de achterdeur ondertussen open. Afvallers waren er dan ook met pakken. Na anderhalf uur wedstrijd ontstaat er een nieuwe breuk in het peloton. Ik zie voor me een tiental renners in schuifjes vertrekken, maar blijf nog zitten. Het peloton was ondertussen ook al in drie, vier grotere groepen uiteen gevallen. Ikzelf zat in de tweede groep na de elf koplopers. Ons groepje draaide dan wel rond, maar we maakten geen meter goed op de groep voor ons. Ik zag tijdig het gevaar in, voelde me goed en besloot alleen mijn kans te wagen. Jonas kon zijn wagonnetje aanhaken.
Bookmark/Search this post with