Overmorgen, zondag 26 april, zijn de renners alweer toe aan de laatste van de drie WorldTour-klimklassiekers: Luik-Bastenaken-Luik. La Doyenne wordt voor 101ste keer betwist. Om half elf zetten de renners aan in Luik voor een wedstrijd van 253 kilometer met tien beklimmingen. De finish ligt in Ans op een hellende aankomstrook. Het Lotto Soudal-team telt drie kopmannen waaronder Tim Wellens.
Tim Wellens: “Voor de start van de Ardense klassiekers had ik gezegd dat ik ontgoocheld zou zijn mocht ik in geen enkele van de drie koersen top tien rijden. In de Amstel en de Waalse Pijl is dat niet gelukt; nu rest zondag nog. Ik zal mijn klassiek voorjaar als niet-geslaagd beschouwen als ik zondag geen resultaat neerzet. Ik ben uiteraard sterk gemotiveerd. Luik is een monument, een mythische koers, de langste en lastigste van de drie. Op papier zijn er slechts elf beklimmingen, maar die zijn allemaal vrij lang, met veel hoogtemeters en veel hellende stroken die niet als beklimming aangeduid worden. In theorie moeten de iets langere beklimmingen mij beter liggen.”
“Ik hoop op natte omstandigheden. Dat dunt het peloton uit en dat zorgt ervoor dat een ontsnapping meer kans heeft om voorop te blijven. Woensdag heb ik een bewuste alles of niets-strategie toegepast, omdat ik wilde winnen, en omdat ik wist dat het voor mij moeilijk zou zijn om op de Muur van Hoei beter te zijn dan bijvoorbeeld Valverde. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat als ik had kunnen wegrijden met een groepje, we kans zouden gemaakt hebben. In functie van zondag zullen we opnieuw goed moeten analyseren wat de mogelijkheden zijn om de meeste kans te maken. In Luik is de finish iets minder specifiek dan in de Amstel of Waalse Pijl. Het verleden heeft ook aangetoond dat het mogelijk is om solo of met een klein groepje naar de meet te gaan.”