Niels Merckx besloot twee jaar geleden om zijn koersfiets aan de haak te hangen. Niels kreeg echter de smaak snel opnieuw te pakken en besloot vorig jaar al enkele koers te rijden bij de nevenbond en met succes. Niels start daarom als derdejaars belofte bij het Cécémel Cycling Team.
1. Twee jaar geleden stopte je met wielrennen als eerstejaars belofte. Waarom toen de beslissing genomen? Ik zat toen in een sukkeljaar, de motivatie voor het koersen was verdwenen en bovendien ging het me niet voor de wind. Toen ik via een studie mijn huidige trainer, kinesist en triathleet, Glenn Poleunis leerde kennen, kwam ik op het idee om eens een duatlon te proberen. Na 2 mooie resultaten in duatlons te hebben geboekt, had ik beslist om in 2014 daarvoor te gaan.
2. Je maakte een zijsprong naar het duathlon. Waarom de keuze voor deze sport? Ik wou na het koersen eens iets anders proberen en de tests die ik in de duatlon gedaan had waren geslaagd. Ook in loopwedstrijden behaalde ik, voor niet specifiek getraind te hebben, mooie resultaten. De afwisseling in het lopen en het fietsen maakt deze sport ook zeer mooi. Aan triatlons wou ik me nog niet wagen, ik kon met moeite boven blijven in een zwembad, laat staan een goed zwemnummer neer te zetten.
3. Vorig jaar startte je terug met het wielrennen bij de nevenbonden. Hoe waren de resultaten? In de voorbereiding naar 2014 toe raakte ik geblesseerd tijdens het lopen. Ik kreeg scheenbeenvliesontsteking en dat was een hypotheek op mijn duatlonseizoen. Het is een blessure die lang kan aanslepen en zeer moeilijk onder controle te houden valt, dit was bij mij niet anders. Doordat ik geen licentie had bij de WBV, heb ik maar een seizoen bij de nevenbonden gereden. Ik haalde mooie resultaten, met 1 overwinning, een aantal top 5 plaatsen en een tal top 10 plaatsen. Hierdoor wakkerde het wielervlammetje bij mij weer aan. Ik had heel wat progressie gemaakt in het fietsen, mede door er echt hard voor te werken. Ik heb vorig jaar geleerd dat je met motivatie en hard werken grote stappen kan zetten en dat wil ik in 2015 ook doen.
4. Je koos als ploeg het Cécémel Cycling Team. Hoe ben je bij deze ploeg terecht gekomen? Als vrijwel een onbekende wielrenner is het niet makkelijk om een ploeg te vinden. Ik had met enkele ploegen wel contact en hier was Cécémel één van. Na een gesprek met ploegleider Bob Maes, was het voor mij snel duidelijk dat ik naar deze ploeg ging gaan. Hij stelde mij direct gerust en het klikte onmiddellijk. Ik heb het wel nodig dat ik mij ‘op mijn gemak’ moet voelen, vooral voor het mentale aspect is dit belangrijk voor mij. Bij Bob had ik dit snel en ik heb nog altijd geen spijt van mijn keuze, ik heb het enorm naar mijn zin binnen de ploeg.
5. Hoe verlopen de voorbereidingen deze winter naar 2015 toe? Als je mij die vraag eind december stelde kon ik nog zeggen op schema, maar 2015 is wat minder begonnen voor mij. Daags na het nieuwjaarsvuurwerk ben ik ziek geworden. Het heeft 3 weken geduurd vooraleer ik weer deftig op de fiets kon trainen en dat heeft heel wat invloed gehad. In het begin reed ik echt gefrustreerd rond op training, maar de laatste weken begon het te beteren. Nu, ondertussen, sukkel ik weer met wat kwalen. Hopelijk met een aantal dagen rustiger aandoen, zal het wel beteren. Ik ben vastberaden om na elke tegenslag terug te vechten en ook in dit geval zal ik het niet opgeven.
6. Op welk vlak wil je zeker de nodige vooruitgang boeken in 2015? Op alle vlakken. Ik heb niet het gevoel dat ik al ergens op mijn limiet zit en daarom wil ik in het algemeen zoveel mogelijk groeien. Hopelijk ben ik snel van alle ellende verlost en kan ik verder blijven bouwen aan de conditie. Voorlopig ben ik nog een vraagteken, maar ik zou dat liefst zo snel mogelijk rechttrekken en er een uitroepteken van maken. Ik werk enorm hard om vooruitgang te boeken. Als minder getalenteerd renner is dat ook nodig. Laten we het erop houden dat ik enorm gemotiveerd ben en hard werk om nog zoveel mogelijk vooruitgang te boeken in het algemeen. Zowel fysiek als mentaal is er nog ruimte voor verbetering.
7. Als je voor 2015 één wedstrijd met stip al mag aanduiden. Welke en waarom? Daar kan ik op dit moment nog geen antwoord op geven. Voor mij is elke wedstrijd belangrijk. Ik vind het belangrijk om in elke wedstrijd alles te geven. De ploeg geeft me kansen dus wil ik ook iets terugdoen voor hen. Wanneer ik in koers moest merken dat het mijn dag niet is, zit ik er niets mee in om te werken voor anderen van de ploeg. Als je dit niet overhebt voor ploegmaats, kan je beter individueel gaan rijden. Ik wil me gewoon in elke wedstrijd tonen en zoveel mogelijk mijn best doen voor de hele ploeg. De ploegentijdrit in Borlo vond ik bij de junioren wel heel leuk om mee te rijden.
8. Hoe vind je het evenwicht tussen je studies en wielrennen? Dat evenwicht lukt wel. Mijn trainer en ik hebben hier ook duidelijke afspraken over en ik moet telkens mijn weekplanning doorsturen, zodat hij de trainingen kan afstellen op de schooluren. Dat lukt echter goed want ik heb elke week wel kans om minstens 1 lange duurtraining te doen. Dus de combinatie lukt voorlopig zonder al te veel problemen.
9. Ben je bijgelovig? Zoja, wat zijn de kenmerken ervan? Ik ben wel bijgelovig, ja. In 2013 is één van de dierbaarste personen in mijn leven gestorven, mijn meter/oma. Wij hadden een enorm speciale band en het verlies woog en weegt soms nog, enorm zwaar. Ik had toen ik, als 14 jarige, begon te koersen een hangertje gehad van haar, een soort geluksbrenger. Ze zei dat ik dat altijd moest aandoen als ik zou koersen, maar ik had altijd schrik om het te verliezen, dus had ik het goed opgeborgen thuis. Maar sinds ze gestorven is, heb ik het aan mijn helm gehangen en voor de start van een wedstrijd maak ik altijd 3 kruistekens en wrijf ik eens over het hangertje om haar steun te vragen. Ik merk gewoon dat ze me enorm veel kracht geeft en beschermd van hierboven. Daags voor de wedstrijd probeer ik ook, indien mogelijk, eens langs te gaan langs haar graf. Even tot rust komen en denken aan onze fantastische tijden samen.
10. Wat doe je het liefst: rondes of klassiekers? Daar heb ik niet echt een idee van. Bij de junioren heb ik wel wat BVB wedstrijden gereden en 1 rittenkoers, Ster van de Vlaamse Ardennen. In die driedaagse merkte ik wel dat ik elke dag wat beter werd, maar dat zijn natuurlijk maar drie dagen en geen vijf of zes. Wanneer ik dit jaar de kans krijg om zowel een ronde als een ‘klassieker’ te rijden, zal ik het weten te zeggen.