Met een jaar vertraging begint trialbike legende Kenny Belaey (38) dit weekend aan zijn laatste kunstje. In het Spaanse Vic gaat Belaey van start in zijn 16de(!) wereldkampioenschap. De Aalternaar verzamelde maar liefst 14 WK medailles waaronder 4 gouden plakken. Kan hij nog één keer schitteren op het allerhoogste niveau?
Door z’n explosieve karakter had trialbike, de meeste technische aller fietsdisciplines, lang de reputatie dat rijders boven hun 30ste niet meer zouden mee kunnen. Het afgelopen decennium verwees Belaey die veronderstelling met een recordaantal WK podiums op rij naar het rijk der fabelen.
Downhill mountainbiker Greg Minnaar is 39. Hij won het afgelopen weekend onverwachts zijn vierde wereldtitel. Mogen jouw fans hopen op een laatste exploot?
Kenny Belaey: “Hopen wel! Echt super knap van Minnaar. Daar kunnen veel oudere mountainbikers zich aan optrekken. (grijnst) Maar trialbike is natuurlijk een heel andere discipline dan downhill. Ik zou de waarheid geweld aan doen als ik zeg dat ik in Spanje één van de grote kanshebbers zou zijn. Het feit dat ik na een heel zware periode terug ben gekomen tot mijn beste niveau geeft echter enorme voldoening. Die strijd was een lang proces want twee jaar geleden was het vat helemaal af. Zowel fysiek als mentaal. Toch rijd ik nu beter dan ooit! In sportief opzicht bood het uitstel van het WK in 2020 me net tijd om terug te vechten.”
In jouw voorlaatste WK, in 2017, greep je ei zo na naast de wereldtitel. Je eindigde als derde met een gelijk aantal punten als wereldkampioen Jacky Carthy en vicewereldkampioen Nicolas Vallée. Is het niveau ondertussen nog gestegen?
Belaey: “Zeker weten. Momenteel spring ik van uit stilstand 1 m 45, ik maak weinig fouten en voel me helemaal klaar voor het wereldkampioenschap. Daarnaast heb ik hard gewerkt op fysiek vlak want nu zijn de zones zodanig lang gemaakt dat snelheid en snel recuperatie cruciaal zijn.Dat het WK plaats vindt in Catalonië, mijn tweede thuis, is bovendien super motiverend. Zowel fysiek als mentaal zit het snor maar je kan er niet om heen dat de sport blijft evolueren. Jonge talenten staan op en heel wat van concurrenten zijn half mijn leeftijd. Ik heb dan ook niets te bewijzen en niets te verliezen. Nog één keer alles geven en vooral genieten.”
Was het een moeilijke beslissing om door te gaan tot het WK van 2021?
Belaey: “Absoluut. In tegenstelling tot een Olympische atleet heb ik nooit kunnen rekenen op een vast maandloon vanuit een federatie of een vast topsport salaris. Ik ben en blijf een competitiebeest in hart en nieren maar van trainen en trialwedstrijden alleen kan je niet rondkomen. Integendeel.Om mezelf als professional toe te leggen op mijn sport heb ik altijd zelf de omstandigheden moeten creëren. Media projecten, shows, events opzetten,... kortom mijn titels waren altijd het visitekaartje dat veel deuren opende maar dat was altijd jongleren met mijn tijd en vooral energie en daar heb ik mijn buik vol van. Ik wil me gewoon nog concentreren op de projecten die ik lopende heb.”
Ook rond jouw laatste WK deelname heb je samen met jouw broer Wesley een heus mediaproject uit de grond gestampt. Kan je daar wat meer over vertellen?
Belaey: “Mijn broer die videomaker is, wilde het hele proces van het sluitstuk van mijn sportieve carrière, de apotheose van 27 jaar WK rijden dus, documenteren op een authentieke manier. Wat gaat vooraf aan de voorbereiding op zo’n WK? Hoe beleef je de aanloop van én de wedstrijd zelf met alle emoties die erbij komen? Wie zijn de mensen in mijn leven die dit mogelijk hebben gemaakt? Mijn broer is me hiervoor al maandenlang aan het volgen, zowel in binnen- als buitenland. Dat programma zal nu uitgewerkt worden tot een éénmalige TV-show op Sporza met Ruben Van Gucht. Hierin komen ook verschillende praatgasten aan bod. Best spannend!”
Geeft de wetenschap dat dit jouw allerlaatste WK trialbike wordt waarvoor je bovendien op de voet wordt gevolgd voor bijkomende druk?
Belaey: “Nee, ten minste sportief gezien niet. Uiteindelijk is het een wedstrijd zoals een andere. Alle obstakels moet je één voor één overwinnen. Eerst en vooral moet ik de halve finale doorspartelen. Eigenlijk was ik er altijd al goed in om dingen te compartimentaliseren. Eerst de ene schuif toedoen voor je een andere opentrekt. Ik heb constant moeten multitasken. Tijdens de meeste World Cup wedstrijden in eigen land was ik zelf ook organisator terwijl het volk van mij verwachtte dat ik minstens op het podium stond. (Lachend) Zie je dat andere topsporters al doen.Toegegeven dat was bij momenten heel heftig. Het afgelopen jaar werd veel gesproken over de mentale gezondheid van topsporters. Uiteindelijk is niemand superman.”
Zonder die twee petten, de rijder/zakenman, was je palmares waarschijnlijk nog rijker gestoffeerd met wereldtitels?
Belaey: “Dat zou best kunnen. Al heb ik het zo nooit bekeken. Ik heb gedaan wat nodig was om mijn sport op het hoogste niveau te beoefenen. Met alle andere projecten op mijn bord was het altijd knokken om voldoende tijd in te plannen voor mijn trainingen maar die focus was ook heel motiverend. Ik moest op de helft van de tijd eens zoveel gedaan krijgen als mijn concurrenten! Toch ben ik de lat altijd hoog blijven leggen. Ik trok steeds naar een WK om er minstens een medaille te pakken. Oké, als ik me alleen nog zou toeleggen op mijn sport zou ik misschien nog enkele jaren finales kunnen halen. So what? Dat zou ten kosten gaan van alle andere dingen waar ik nu mee bezig ben. Ik hou van ondernemen, ik hou er van om te creëren. BikeArt, abstract kunst die ik maak met de fiets, is een nieuw aspect van mijn carrière. Daar zou ik vroeger niet eens tijd voor gehad hebben! Door de corona periode en het wegvallen van reizen ging er zo een nieuwe wereld voor mij open.”
Waar ben je het meest trots op in al die jaren als topsporter?
Belaey: “Natuurlijk ben ik heel fier op mijn prestaties, de regelmaat die ik heb neergezet, dat ik nooit heb opgegeven. Aan de andere kant heb ik ook op een andere manier bijgedragen aan mijn sport. Of het nu als organisator was, mijn werk in de trialbike commissie van de UCI of door mediaprojecten… Ik heb altijd gestreden voor een professionalisering van mijn sport en daarbij hoort uiteraard ook meer erkenning. Zo doet het me veel plezier dat er sinds enkele jaren ook een mooie bonus vasthangt aan de UCI wereldtitel trialbike. De wereldkampioen strijkt 5.000€ op, daar kon ik twintig jaar geleden alleen maar van dromen! Ook door de manier waarop we in België via de World Cup organisaties trialbike aan de man brachten, hebben we écht voor verandering gezorgd. Op het vlak van presentatie, het niveau van de wedstrijden maar ook wat betreft de coverage van de media. Trialbike live op TV én op internet was simpelweg revolutionair voor onze sport. Wat de UCI nu hanteert als de maatstaf is een concept dat ik met mijn team heb uit de grond gestampt. Daar ben ik wel trots op!”
Het blijft een vreemde vaststelling: in de medaillestand van het UCI WK Trialbike in de koningsklasse, de 26” prijkt België op de tweede plaats na Frankrijk. Alleen komen al die Belgische medailles op jouw conto.
Belaey: “Haha is dat zo? Tja, enerzijds is dat een leuke vaststelling. Anderzijds zou het jammer zijn als de Belgische trialbike nu helemaal wegdeemstert op wereldvlak. Op m’n 38ste werd ik in juli onbedreigd Belgisch kampioen in Middelkerke. Van opvolging is dus niet meteen sprake, hoewel er in ons land zeker talent was/is zoals bijvoorbeeld Romain Leonard. Het is cliché maar de top haal je niet zomaar. Zo lang aan de top blijven is daarenboven nog een heel ander verhaal. Hopelijk valt dat muntje ook binnen de Belgische sportwereld en de media. Dàt zou wat zijn, dat ze zich na mijn carrière alsnog realiseren dat het toch straf is wat ‘dienen Belaey’ gedaan heeft. Een lifetime award, daar droom ik wel van.”