Maxim Panis moest afgelopen seizoen het evenwicht vinden tussen zijn sport en studies. Hierdoor bleven de verwachtte resultaten uit. In 2015 wil Maxim zeker is het zegegebaar maken.
1. Wat waren voor u de mooiste momenten van het seizoen? Ik reed vorig seizoen veel grote wedstrijden. Vaak ook wedstrijden waar ik nog nooit aan de start kwam. Dit maakte het voor mij dus heel het seizoen spannend. De wedstrijd die me het meest bijbleef was Luik-Bastenaken-Luik voor beloften. In de kleinere wedstrijden waren de resultaten dan weer beter, dit maakte het ook leuk.
2. Vind je uw seizoen geslaagd? Dit is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Mijn hoofddoel voor 2014 was om af te studeren als leerkracht. Dit is gelukt, en daar ben ik blij om. Het koersen is dus voor een groot deel van het seizoen op de tweede plaats gekomen. Hierdoor werd het voor mij moeilijk om echt top te zijn in de grote koersen. Vaak kwam ik dus te kort in de finale voor deze wedstrijden. In de kleinere wedstrijden ging het goed. Beter zelfs als de voorgaande jaren. Hierover ben ik dus tevreden. Helaas kon ik geen wedstrijd winnen. Wel had ik enkele malen het gevoel dat ik kon winnen, maar ik maakte deze kansen uiteindelijk niet af. Samengevat: ik was tevreden over mijn conditie, maar niet zo zeer over de uitslagen die ik gereden heb.
3. Met welke tegenslagen kreeg je dit seizoen te maken? Door een stage die ik voor school moest doen in mei heb ik 4 weken geen fiets aangeraakt. Dit zorgde ervoor dat ik mijn volledige conditie kwijt was. In de anderhalve maand die hierop volgde trachtte ik mijn conditie terug op te krikken, maar hierin moest ik tweemaal mijn opbouw staken door een val en eenmaal door ziekte. Hierdoor heeft het (te) lang geduurd vooraleer ik terug een degelijk vormpeil te pakken had.
4. Na je wegseizoen was je ook actief in het veld tot nu. Is dit een 2e passie van je? Tevreden over het resultaat? Ik koers als sinds mijn achtste. Tot en met de junioren categorie is het veldrijden mijn hoofddoel geweest. Toch beoogde ik ook al die jaren een goed wedseizoen te rijden. Vanaf de belofte categorie bleek het niet meer mogelijk om het studeren, het wegseizoen en het crossseizoen te combineren. Vandaar dat ik een keuze moest maken. Ik heb toen gekozen om het wegseizoen als hoofddoel te nemen. Wel doe ik iedere winter nog enkele crossen. Dit jaar verliep dit goed, ik reed 7 wedstrijden waarbij ik driemaal 6e werd en een keer 8e.
5. Hoe gaan de voorbereidingen deze winter verlopen naar de opbouw van 2015 toe? Vorig jaar koos ik ervoor om in november te rusten, in december te crossen, om dan in januari terug te rusten en vanaf februari de voorbereiding op het wegseizoen te doen. Deze planning werd toen zeer sterk gestuurd door de school. Zo had ik november stage en in januari examens. Dit jaar ben ik begonnen aan mijn schaleltraject voor de master geografie aan de KULeuven. Hierdoor zag mijn winter planning er dit jaar anders uit. Aangezien ik ook enkele goede crossen wou rijden heb ik besloten om op het einde van het vorig wegseizoen de trainingshoeveelheid al af te bouwen zodat ik na het wegseizoen niet meer zo lang moest rusten vooraleer ik het veld ik kon duiken. Hierdoor kon ik nog met een redelijke (weg)conditie starten in die veldritten. Deze keuze bleek de goede te zijn, want ik ben zeer tevreden over mijn veldritcampagne. In Hasselt heb ik op 6 december mijn laatste cross gereden. Nu ben ik dus aan het rusten. In januari zal ik de trainingen hervatten. Ik heb dan wel examens en die krijgen uiteraard voorrang op de trainingen. Ik hoop dat ik dan toch nog de tijd zal vinden om een 10-tal uur per week te trainen.
6. Op welk vlak wil je zeker de nodige vooruitgang boeken in 2015? In 2014 lukte het me niet om te winnen. Ik hoop dat ik volgend seizoen wel de kansen die ik krijg om te winnen zal grijpen en zo toch één of enkele overwinningen mag boeken.
7. Hoe vind je het evenwicht tussen je studies en wielrennen? Mijn studies hebben sowieso voorrang op de koers. Ik merk dat ik niet genoeg kan trainen om echt top te zijn, maar ik tracht mijn trainingstijd wel optimaal te benutten om zo toch een degelijk niveau te halen.
8. Ben je bijgelovig? Zoja, wat zijn de kenmerken ervan? Ik ben niet echt bijgelovig, maar ik heb in het verleden (bij de nieuwelingen en junioren) toch een tiental koersen gewonnen met het nummer 21. Vandaar dat er nu nog steeds een lach op mijn gezicht verschijnt als ik bij de inschrijving dit nummer krijg.
9. Wat doe je het liefst: rondes of klassiekers? Ik heb vooral gemerkt dat hetgeen wat goed lukt ook plezant is. Vandaar dat ik niet echt een voorkeur heb. Ik heb in het verleden zowel goed als slechte rondes als eendagskoersen gereden. Wel is een ronde rijden natuurlijk plezant aangezien je ook een week met de ploeg op pad bent en er sowieso veel gelachen en veel plezier gemaakt wordt.