Jens Mathijs, renner van het YCT Demer en Dijle start volgende weekend aan zijn seizoen als tweedejaars junior. Jens heeft al enkele koersen met stip aangeduid zoals de koersen in Tremelo maar ook de vierdaagse van Kontich.
1. Hoe is het seizoen 2019 voor jouw verlopen? Ben je tevreden van afgelopen seizoen als eerstejaars junior?
Het seizoen begon voor mij een beetje laat door meermaals ziek te zijn in de winterperiode. Ik ben daardoor direct moeten starten in de koers die voor mij het meeste betekent, Rotselaar. Het was direct een wedstrijd over 96 km, maar de koers verliep vrij goed net zoals de meerderheid van de koersen. Ik heb alleen de vloek dat ik elk jaar wel een pechperiode heb en deze viel net in de zomer dit jaar. Een paar koersen plat gereden en dat wordt frustrerend na een tijdje. Het is dan belangrijk vrienden te hebben die u op uwe fiets 'stoempen' en u er door sleuren, gelukkige heb ik zo'n vrienden.
Het absoluut hoogtepunt is misschien wel de vierdaagse van Kontich. Ik kreeg pas laat te horen dat ik mocht starten wegens ziekte van een andere renner. Het probleem was dat ik net een stage in de bergen had gepland en zoals je weet, de bergprijs in Kontich ligt daar op een brug over de spoorweg. Twee dagen na de stage werd ik op men best verwacht in Kontich. Het mooie aan dit verhaal is dat ik na de eerste rit mij had neergezet. Ik dacht dat ik daar 10 minuten zat maar dat was dus al een uur. Ik heb mezelf daar echt tegengekomen in die koers en dat heeft mij mentaal sterker gemaakt.
2. Hoe heb je uw voorbereid op het nieuwe seizoen? Anders dan de andere jaren?
Ik heb het helemaal anders gedaan dit jaar. Iets vroeger begonnen met de echte duurtrainingen en een paar maand later met de kracht/stabilisatie. Ik had mijn twijfels bij vorig jaar wat ook wel duidelijk werd aan de hand van mijn gewicht etc..
3. Wat verwacht je van komend seizoen? Wat zijn je doelen? Welke wedstrijden heb je met stip aangeduid?
Ik verwacht komend seizoen vooral stappen te zetten, in de koers te leren lezen en het samenwerken in ploeg. Het wielrennen is ten slotte een teamsport en bij de beloften wordt dat allemaal veel belangrijker.
De koersen die ik aanstip zijn elk jaar een beetje dezelfde met 2x Rotselaar, Tremelo als deze doorgaat en de 4daagse van Kontich.
4. In welke aspecten wil je nog progressie maken voor het komende seizoen?
Ik zou vooral koers willen maken in koersen waar het echt nodig is of het gewoon beter uitkomt zoals koersen van over de 100 km of de kampioenschappen. De juiste voeding en drinken vinden wordt ook veel belangrijker naar de belofte toe. Ik zou ook tegen het einde van het seizoen willen weten wat voor mij werkt en wat niet zodat ik daar niet bij de belofte moet achter komen. De sprint kan ook altijd beter maar daar ben ik al langer mee bezig dus dat moet in orde komen.
5. Wat zijn je sterkste punten in een wedstrijd?
Ik zou het niet weten. Ze zeggen altijd dat ik een sterk begin en een sterk slot heb maar daartussen is het een beetje de ploegmaten helpen of een beetje “kloten” in het peloton met mij te plaatsen in het peloton. Ik ben er van overtuigd dat de opwarming belangrijker is dan vooraan te starten in een koers van 80 km. Zo kan ik mij ineens een goede opschuif technieken aanleren.
6. Naar welke renners kijk je op en waarom?
Ik heb maar 1 iemand waar ik echt naar opkijk en dat is Wietse Fierens. Niet alleen omdat hij een renner is maar ook om al de rest. Daar kan ik vier uur mee gaan trainen en niet uitgepraat geraken. De volgende dag weer vier uur en dan zijn dat weer vier plezante uren. Ik zou bijna kunnen zeggen dat ik zonder hem de fiets al lang aan de haak had gehangen.