
Morgen is het zover: Milaan-San Remo, de eerste Monument-klassieker van het wielerseizoen. Voor Alpecin-Deceuninck is het een bijzondere koers. In 2023 won Mathieu van der Poel, en vorig jaar was Jasper Philipsen de snelste. Dit jaar keert de ploeg terug met een sterke opstelling, waarin ook Kaden Groves een belangrijke rol kan spelen.
Philipsen na valpartij: "Wil het toch proberen"
De aanloop naar Milaan-San Remo verliep niet zonder hindernissen. Titelverdediger Jasper Philipsen kwam ten val in Nokere en zijn deelname was onzeker. "Het was een harde crash die ik niet zag aankomen. Ik had tijd nodig om te bepalen of ik wedstrijdklaar zou zijn," vertelt hij. "Mijn hand werd dezelfde avond gehecht in het ziekenhuis van Gent, en alle schaafwonden werden goed verzorgd. Het is verre van comfortabel, maar de pijn is draaglijk. Donderdagochtend kon ik al vrij goed fietsen, zonder al te veel stijfheid. Daarom wil ik het toch proberen."
Wat dit betekent voor zijn ambities? "Milaan-San Remo winnen is nooit makkelijk. Vorig jaar viel alles perfect op zijn plaats voor mij, maar dit jaar kan het scenario totaal anders zijn. Gelukkig hebben we met Mathieu en Kaden meerdere opties. Ik heb er vertrouwen in dat we als team iets moois kunnen bereiken, en dat is uiteindelijk het belangrijkste."
Philipsen is trots op zijn naam op de erelijst van Milaan-San Remo: "Zelfs als ik nooit meer een Monument win, blijft deze koers altijd speciaal voor mij."
Van der Poel: "Onvoorspelbare koers"
In tegenstelling tot Philipsen kende Mathieu van der Poel een vlekkeloze voorbereiding. In de laatste week voor de koers nam hij rust, met enkel een verkenning van de Ronde van Vlaanderen op woensdag. Hij koos dit jaar voor een andere voorbereiding dan vorig jaar: "Ik denk dat Tirreno-Adriatico me net dat extra beetje vorm heeft gegeven."
Van der Poel weet hoe lastig het is om Milaan-San Remo te winnen. "Het is een onvoorspelbare wedstrijd," zegt hij. "Iedereen zegt dat het een Monument is dat je kunt winnen zonder per se de sterkste renner te zijn. Alles hangt af van wat er op de Poggio gebeurt."
"Het zwaarste moment? Dat is wanneer de groep nog samen is na de afdaling van de Poggio. Je weet dat de aanvallen eraan komen. Dat is misschien wel het gevaarlijkste moment van de koers."
Tadej Pogačar zal ongetwijfeld weer een hoofdrol spelen. Philipsen verwacht dat de Sloveen nog agressiever zal koersen dan vorig jaar: "Ik denk dat hij minder zal twijfelen en nog harder zal rijden op de Poggio om een beslissend gat te slaan."
Van der Poel benadrukt opnieuw de onvoorspelbaarheid: "Soms is het zelfs beter om niet de benen te hebben om zelf aan te vallen, maar gewoon te volgen wanneer iemand anders de move maakt. Je hoeft niet per se als eerste over de Poggio te komen om Milaan-San Remo te winnen."
Van druk is geen sprake bij Van der Poel: "Ik ben op een leeftijd waarop ik al bijna al mijn doelen heb bereikt, zelfs meer dan dat. Dat geeft veel rust. Alles wat nu nog komt, is een bonus en maakt het koersen alleen maar leuker. Maar ik wil nog steeds de grootste wedstrijden winnen, een extra Monument, dus de motivatie is er zeker."
Meerdere troeven in handen
Met Philipsen, Van der Poel en Groves aan de start heeft Alpecin-Deceuninck verschillende tactische mogelijkheden. Philipsen ziet dit als een voordeel: "Het ideale scenario? Voor mij persoonlijk hetzelfde als vorig jaar," lacht hij. "Er nog bij zijn na de Poggio en dan kijken wat mogelijk is. Maar als ik me in de finale niet goed voel, zal ik met plezier de ploeg steunen. Het belangrijkste is dat we winnen als team. Vorig jaar was fantastisch, maar twee jaar geleden heb ik ook genoten van Mathieu’s overwinning."
Van der Poel weet dat de juiste beslissingen nemen cruciaal is in de finale. "Waar focus ik me op tijdens de Poggio? Eigenlijk op niets. Alles gebeurt zo snel. Voor je het weet, ben je boven en is het volle gas naar de finish." Hij ziet Pogačars kracht niet als een nadeel, maar juist als extra motivatie: "Ik besef dat ik op 110% moet zijn om Pogačar te verslaan. Dat is altijd een goede motivatie."
Foto Jasper : © Alpecin-Deceuninck/NormbreMedia